COLUMN hART VIII: Copy & Paste

In een exponentieel tempo stapelen de nieuwe media zich op en bij elk nieuw medium hoort de discussie of dit nieuwe medium het oude zal verdringen. Nu is het mensen eigen om negentig procent van hun tijd nietszeggend vol te leuteren, maar om dezelfde discussie bij ieder medium te herhalen is volstrekte tijdverspilling. Natuurlijk, zodra er een nieuw medium de kop opsteekt springen de kunsten er bovenop. Vooral de beeldende kunst staat altijd in de startblokken om het nieuwste medium te adapteren.

Toen video nog in de kinderschoenen stond was daar Nam June Paik. Video werd pas betaalbaar en algemener in de loop van de jaren ’80, maar in de jaren ’90 leek opeens iedere kunstenaar zich, niet gehinderd door enige kennis van het bewegend beeld, op video te storten. Een puinhoop van verrotte kunstproductie was het gevolg, maar gelukkig is het nieuwe van filmpjesmaken er inmiddels vanaf en wordt de kwaliteit van wat er over blijft steeds hoger. Overigens blijft het werk van Paik nog altijd stevig overeind staan. Dat zal bij verreweg de meeste videowerken, die de afgelopen decennia in elkaar zijn gestoken zeker niet het geval zijn. De opkomst van video als medium wil niet zeggen, dat er niemand meer schildert of beelden maakt, want dat blijkt gewoon door te gaan.

Niets kan dan ook de plaats in nemen van schilderen, tekenen of beelden maken. Wie dat beweert is gek. Digitale media staan er naast, niet erboven of eronder. De uitvinding van de drukkunst, als eerste in houtsnedevorm rond het jaar 1000 in Europa opgedoken, heeft het tekenen, schilderen en beeldhouwen niet vervangen. Waarom zou Photoshop dit wel doen? Als er een nieuwe techniek beschikbaar is, zal deze modieus gevonden worden en dus in eerste instantie veel belangstelling trekken. Dat is met alles zo: wat nieuw is, is interessant en in de mode. Maar niets blijft altijd nieuw.

De mogelijkheden tot het externaliseren van ideeën zijn alleen verbreed: fotografie, film, video, animatie, 3D-animatie, 3D-beeldhouwen, beeldbewerking, performances, collages, zeefdrukken, ‘fabben’ (dat is in 3 dimensies printen, waarbij een object, dat in een 3D scanner wordt gescand of in een 3D-programma geconstrueerd wordt in laagjes wordt ‘geprint’), audio, installaties, diaprojecties en ga zo maar door.

De kunsten zuigen alles op, verhakselen het en spugen het resultaat uit. In poëzie wordt gerefereerd aan films, in films aan literatuur, in literatuur aan beeldende kunst, beeldende kunst gebruikt theatertechnieken, theater gebruikt video, video vloeit samen met geluid, muziek en poëzie slapen op één kussen.

Dat is toch fantastisch, het is bijna waar de Russische constructivisten van droomden. ‘Cross-over’ is nu al enige tijd verschrikkelijk hip. Het is hippies-dansend-in-een-bloemenweide-mooi dat iedereen met elkaar kruisbestuivingen teweegbrengt, maar het zorgt ervoor dat het soms pijnlijk duidelijk wordt dat de meest enthousiaste mediavlinders eigenlijk geen kaas gegeten hebben van de media die ze bedienen. De kunstenaar jat een beetje van dit, een beetje van dat en daar hebben we dan zogenaamd een ultranieuwe combinatie. Misschien is wel het allerbelangrijkste medium op dit moment ‘copy & paste’.

Niet dat het kopieëren vanuit andere media iets nieuws is, natuurlijk. De hele geschiedenis zit vol met werken uit welk medium dan ook, die verwijzen naar andere werken in alle media die er op dat moment bestonden.

Zo zie je maar weer, je kunt als kunstenaar nog zo je best willen doen om iets volledig Nieuws en nog onbestaands te maken, voordat je het weet zit je weer in het vaarwater van de Geschiedenis. Dat is een vreselijk demotiverende en heerlijk geruststellende gedachte tegelijk.

(En dan ga ik nu mijn tekening in Indische inkt digitaal fotograferen, in Photoshop bewerken en in mijn 3D-programma als alpha-layer invoeren om er een virtuele zonsondergang aan toe te voegen)

April 2008