1e BRIEF AAN LOKAAL 01 n.a.v. het project GRAFISCHE VORMGEVING DIENT

De belangrijkste reden voor mij om autonoom kunstenaar te willen zijn, is het feit dat het mogelijk is om je leven op deze manier zo dicht mogelijk tegen een illusie van absolute, totale en compromisloze vrijheid van doen en denken in te richten. Binnen het denken zelf, althans, mogen er geen grenzen zijn.

Nu is er voor mij een hele vreemde situatie ontstaan, al bij aanvang van het project ‘Grafische Vormgeving Dient’, want Lokaal 01 heeft mij gevraagd om over grafische vormgeving na te denken als autonoom kunstenaar en daar wringt iets. Ik heb namelijk het gevoel een opdracht te hebben gekregen voor iets, waar ik totaal geen voeling mee heb, tenzij op een heel sterk – zeer toepasselijk – ééndimensionaal niveau. Platenhoezen, logo’s, filmposters, de startsequenties van films zijn allemaal dingen waar ik in geïnteresseerd ben en die soms ergens opduiken in een tekening of installatie, maar die tegelijkertijd worden geadapteerd in mijn eigen wereld, dat wat ik wil zeggen.

Ik heb ernstig nagedacht over grafische vormgeving, maar ik heb er geen mening over en ook geen visie. Ik dacht een ingang tot mijn eigen werk gevonden te hebben met Xanadu, maar op het moment dat dat een serieuze optie zou kunnen worden als project, viel het voor mij in duizend stukjes uiteen, want het slaat nergens op. Het is alweer zo plat als een A4-tje. Het gesprek over Xanadu en het praten over het passen van dit concept binnen de andere werken maakte dit voor mij wel duidelijk.

Angst sloeg me om het hart. Deze morgen – toen je belde, zat ik in mijn schommelstoel met koffie in mijn hand en tranen in mijn ogen – ontdekte ik dat ik in paniek ben geraakt omdat ik het gevoel heb beknot te zijn in mijn vrijheid van denken binnen mijn autonoom kunstenaarsschap. Door de zwarte wolk ‘Grafische Vormgeving Dient’, die sinds een kleine maand boven mijn hoofd hangt. Faalangst steekt de kop op, ik vrees een slecht werk te maken, dat binnen het hele project, maar ook binnen mijn eigen werk kant noch wal raakt, ook al hussel je alle letters van de wereld door elkaar.

De hele week heb ik halve testjes gerenderd voor een 3D-loop. Ik heb verschillende platenhoezen virtueel nagemaakt. Ik heb nagedacht over het binnenbrengen van een echt billboard (dat kan nog ooit iets worden, overigens, als installatie – al weet ik niet of dat voor nu zou zijn). Ik word overspoeld met vage ideeën en onaffe plannen, waar ik het allemaal benauwd van krijg als ik ze in gedachten in het project plaats.

Alleen als ik in een onbewaakt ogenblik het ‘GVD’ (niet toevallig GodVerDomme, zeker) project vergeet, voel ik de ongecontroleerde lichtheid van het bedenken van beelden even terugkomen.

Ik ben niet onbekend met opdrachten. Ik maak wel eens illustraties voor het populair wetenschappelijk tijdschrift KIJK, ik fabriceer soms flyers voor feestjes. Ik heb zelfs ooit een cd-boekje en logo ontworpen voor de doom-metalband van mijn broertje. Dit doe ik allemaal met veel plezier. Soms gebruik ik fragmenten van mijn werk daarin. Ik beschouw deze dingen ook als randgebieden van mijn werk als kunstenaar, maar binnen de context van deze tentoonstelling in Lokaal 01 is op de één of andere manier de overlap te groot. Ik voel me, nogmaals, aangetast in mijn vrijheid van denken als autonoom kunstenaar en dat benauwt en beangstigt mij. Heel interessant eigenlijk.

Vandaag kon ik in theorie wel naar Lokaal 01 komen, maar er zit wat praktisch tussen in verband met mijn recente verhuizing - en ook wil ik eigenlijk niet, want ik heb gemerkt dat het praten over het hele project in een groep, zoals vorige week, me sterk ontmoedigt. Ik moet er even zelf uit zien te komen. Misschien vat ik het wel te serieus op, maar goed, ik neem mijn kunstenaarsschap sowieso serieus.

Er zijn een aantal dingen, die ik kan doen.
Ik kan me volledig terugtrekken uit het project, maar ik sta al op de uitnodiging (haha) en ik wil dat ook niet, want dat zit niet in mijn aard. Wie ‘a’ zegt moet ook ‘b’ zeggen (hup, daar zit, voor een ander mens dan ik, alweer een grafisch aspect in:
A, B,
lettertjes, fonts – weeral een chaotisch pad dat bewandeld kan worden). Dus dat is geen optie.

Ik kan er eens voor kiezen om geen ‘beeld’ te maken. Dat is ook iets wat in principe tegen mijn kunstenaarsschap indruist, omdat ik op het standpunt sta, dat ik niet voor niets een beeldend kunstenaar ben. Ik zou een uitzondering kunnen maken, misschien de wand waar nu triestig Xanadu op staat, helemaal hoogglans wit te schilderen en verder alleen te schrijven, tekst te gebruiken om mijn moeilijkheden met GVD uit te leggen, de benauwdheid, die ik voel te omschrijven of juist de vrijheid te vieren, die ik zoek.

Ik kan alle halve gedachtes, tekeningetjes en beelden over het project op een wand hangen, loopjes projecteren van probeersels in animaties. De dode sporen laten zien.

Ik kan een billboard in de ruimte boven zetten, met de voorkant gericht naar de muur, de achterkant naar de ingang. Ik kan wat met licht doen. Ik kan een heleboel in principe. Het probleem is, dat ik niet weet of ik dat wil binnen deze context.

Ik hoop, Lokaal 01, dat ik hiermee – niet in de meest heldere bewoordingen misschien – mijn worsteling met het hele gegeven heb uitgelegd.

Mei 2008