ZAALTEKST VOOR GEOFFREY DE BEER (2009)

Mijn beste Geoffrey,

         je was al vroeg bedorven. De meeste kunstenaars raken gaandeweg hun carrière pas doordrongen van het mistige moeras waarin ze rondtasten als zij van hun atelier naar het publiek kruipen. Jouw bederf daarentegen begon al op de academie, toen je jezelf als assistent van Jan Fabre afvroeg waarom een museumdirecteur zijn eigen tempel afbrak door een project in de openbare ruimte te willen maken met werken, die de taal van de straat niet spraken. Bijna op datzelfde moment voegde je twee flesjes aan de installatie ‘Wirtschafswerte’ van Joseph Beuys toe, in een onweerstaanbare impuls om met het werk te willen communiceren. Dit had als gevolg dat je niet alleen met dat werk communiceerde maar ook met de conservatoren, de curatoren, de museumdirecteur en met de overleden kunstenaar zelf. Je wandelde de smetteloze museumzaalvloeren over tot je bij de gladde witte muren kwam, stapte zonder pardon de deur door waarboven ‘alleen geautoriseerd personeel’ gewaarschuwd wordt en daar stond je ineens backstage, aan de achterkant van het décor.

         Je infiltreerde, je werd een avonturier in een verwarrende wereld die wankel in stand wordt gehouden door zelfgetimmerde conventies. Een ander zou er moedeloos van zijn geworden maar jij werd enthousiaster bij elke grillige absurditeit waar je op stuitte. Je art-jacking acties zijn verfijnde en goed doordachte, maar relatief eenvoudige en soms bijna onzichtbare ingrepen in kunstwerken, die gestaag uitgroeien tot steeds chaotischere webben. Je hebt stiekem een performance van drie jaar uitgevoerd. Je hebt een dossier van centimeters hoog samengesteld uit een paar weken werken in een grote galerie. Je legde een kerstbal in een grasveld en dit wordt verward met een burenruzie. Dat bestaat in het parallelle universum dat kunst heet.

         Je hebt al vroeg dingen gezien, die sommige kunstenaars nooit zullen zien of niet willen zien en daarom schiet je vrolijk door naar een stadium waar de meeste kunstenaars zeer laat in hun leven of zelfs nooit - want dan zijn ze al dood, namelijk - aan toekomen: de reconstructie, conservering en eventuele restauratie, kortom de archeologie van je eigen werk. 

         Lieve Geoffrey, ik vraag me af wat daarna komt want je glijdt op een gegeven ogenblik over de grenzen van de waarnemingshorizon. Ik stel me dan een zwaartekrachtloze staat van verlichting voor in een zachtglanzend rozig universum.


Alexandra Crouwers
November 2009.



Uit 'Art Relics': Guggenheim Bilbao serie