drankautomaat met catalogusteksten en op de achtergrond 'Speakers Corner' |
Ooit
Ooit was de Natuur nog een
ontzagwekkende wildernis, waarbij het gevaar van achter elke boomstam loerde. De
natuur was nog down to earth, vooral
als de regen zandpaden in drassige plassen veranderde en bossen een
noodzakelijk kwaad waren om met paard en wagen doorheen te modderen. De natuur begon
meteen buiten het erf, de dorpsrand of de stadsmuur en we wisten niet hoe snel
we er weer uit moesten raken. Tegenwoordig reizen we naar de natuur per
automobiel of vliegtuig.
In de wouden van Zweden
lijkt het alsof je op de bodem van een stormzee staat. Op de grond is het bijna
windstil, terwijl boven het hoofd de wind van tientallen kilometers ver door de
boomtoppen in golven van ruis komt aangerold. Hier hebben we parken, aangelegde
en netjes onderhouden 'natuur'.
Het liefst ziet de mens de natuur
als een diorama, met overzichtelijke wandelpaden en ravottende konijntjes. In
de eigen tuin kunnen dan watervalletjes, siervijvers, tuinkabouters en
prieeltjes worden toegevoegd, gezellig.
Het is een gewoonte die wortelt in de vroege 19e eeuw, toen kasteelheren
splinternieuwe ruïnes en kloeke nepgrotten in hun tuinen van parkformaat lieten
bouwen. Er werd een stichtelijke hoeveelheid exotische planten toegevoegd, ter
bevordering van wetenschappelijk onderzoek.
Maar net als de ongetemde
natuur sterft een park iedere herfst, glijdt het iedere winter in een coma en
wordt het in de lente weer wakker. De natuur is het meest angstaanjagend op een
zonnig middaguur in de late lente of vroege zomer: wanneer de bladeren van de
bomen en struiken vers zijn en zó dicht, dat hun schaduw de zon opslokt. Dan
laten de bomen hun tanden zien. Zelfs in een paradijselijk park. Misschien is
de natuur juist daar wel het angstwekkendst, omdat de argeloze wandelaar
nergens op bedacht is.
Filip Vervaet houdt niet van
groepstentoonstellingen, althans niet om er aan deel te nemen. Zijn werken gaan
met elkaar een relatie aan waardoor een wereld wordt gesponnen, een web tussen
de schaal der dingen, uit de bocht gevlogen ideeën en een opmerkelijk vrolijke
benadering van naargeestigheid en loerende gevaren. Een individueel werk van
Vervaet verschijnt al als een waanbeeld, maar de samenkomst van die werken in
een omgeving als een park kan niet anders dan hallucinant zijn. Park ter
Beuken, met haar Romantische 19e-eeuwse inrichting, is een decor voor een
sprookje en een gebladerd kader voor de ingrepen van Vervaet.
Wij nemen niet alles bewust waar, ook
al valt het binnen ons gezichtsveld. Onze waarneming is een continu proces van
selecteren, groeperen en interpreteren van waanzinnige hoeveelheden informatie.
Na een autorit over een snelweg kan een chauffeur zich nauwelijks meer
herinneren met welke verkeerssituaties hij zich heeft beziggehouden. Het brein splijt
zich in tweeën: abrupte veranderingen trekken onze aandacht, maar als er niets
buitengewoons lijkt plaats te vinden, vallen onze hersenen terug op het lui aan
elkaar puzzelen van aannames: over een autobaan lopen geen voetgangers en in
een park roteren rododendrons niet om hun as.
Turning Shrub, Filip Vervaet, 2013 |
De meest voorkomende hallucinatie is
het horen roepen van de eigen naam. Als vertrouwde voorwerpen, objecten of
personen worden vervormd, lijken te krimpen of te groeien - of ze er nu in
werkelijkheid zijn of niet - noemt men dit toepasselijk het Alice-in-Wonderland
syndroom. Het formaat van beeldende kunst wijkt veelal uit praktische
overwegingen af van de menselijke schaal, maar bij Vervaet is de schaal een
wezenlijk onderdeel van het werk. De objecten zijn te groot of te klein, en ook
als het werk levensgroot is, lijkt het van formaat te zijn veranderd - er klopt
iets niet. Om met de kunstenaar mee te kijken moet voortdurend van perspectief
verschoven worden, vooral omdat sommige werken in eerste instantie alleen
waargenomen worden vanuit de perifere schaduw van de ooghoek. Een boom meer of
minder in een park valt niet op, maar bij nadere beschouwing kan die boom
evengoed een bevreemdende maxi-versie van een miniatuurspar zijn.
Duivelswerk
Niet alleen de
verschijningsvorm van Vervaet's werken is hallucinant, ook zijn artistiek
denkproces vertoont bokkensprongen. Het
ondergrondse werk 'The Psychedelic Cave of Plato' is het beste te zien door te bukken
of te hurken. Een Velux-raam
in het gras - op zich al een merkwaardig verschijnsel - biedt weliswaar een rechtstreeks
zicht op het beeld, maar wat is er nu eigenlijk te zien?
Vervaet zocht een eenvoudige
oplossing voor een idee: een zicht op de binnenkant van de aarde. Daarvoor
wilde hij in eerste instantie een vorm van een stalactiet in de grond zetten,
maar kwam tot de conclusie dat een bestaand 19e-eeuws bronzen standbeeld,
ondersteboven in de grond begraven, zowel toepasselijker als gemakkelijker zou
zijn. Het grillige oppervlak van de holle binnenkant simuleert als vanzelf een
grot. In de opslag van het Middelheim Museum in Antwerpen ging hij op zoek naar
een bruikbaar beeld.
Helaas vond Vervaet daar geen
geschikt beeld en zag hij zich genoodzaakt om verder te zoeken. Hij raakte
geïnteresseerd in één van de grote archetypische sculpturen uit het einde van
de 19e eeuw: ‘De Denker’ van Rodin. Als onderdeel van de ‘Poort naar
de Hel’ was dit een interpretatie van ‘Inferno’, het eerste deel van Dante’s
‘Goddelijke Komedie’, waarin schuld, zonde en boete centraal staan in een reis
door de negen kringen van de hel.
Reizen door kringen of zones
van de onderwereld bestaan al van voor het Grieks-Romeinse Hades, waar men
raakt door de rivier Styx over te steken. Het Egyptische Dodenboek geeft een
heldere indruk van de weg die een overledene moet volgen totdat deze in de
onderwereld door Osiris wordt toegelaten, ofwel door Ammit aan stukken wordt
gereten. De Noordse kosmologie heeft een aanzienlijk gecompliceerdere kijk op
de zaken. Daar kan de dode terecht bij verschillende goddelijke instanties, of
belandt in Fólkvangr, Valhalla of Niflheim, waar de godin Hel door Odin in werd
gesmeten. Zij waakt over degenen die een natuurlijke dood zijn gestorven. Daarnaast
bestaan er drie onderwerelden, die deel uit maken van negen ‘thuiswerelden’.
Deze worden verbonden door de kosmische boom Yggdrasill.
Rodin noemde zijn beeld ‘De
Dichter’, in een verwijzing naar Dante zelf, maar vanwege de contemplatieve
houding werd het beeld al snel omgedoopt tot ‘De Denker’, waarbij ineens
verwijzingen naar Plato als proto-filosoof opdoken. Het is opmerkelijk dat
Plato’s denkbeelden, zoals deze werden opgetekend in zijn ‘allegorie van de
grot’, juist het tegenovergestelde van Dante's helletrip insinueren. Plato's
intellectuele odyssee doet denken aan een platform-game,
maar dan een van schaduwen en schimmen naar verlichting, van chaos naar orde,
en niet handelend over zonde, maar over bevrijding en toenemende kennis.
‘De Denker’ is daarmee een
ambigue werk, maar desalniettemin één van de bekendste sculpturen ter wereld.
Misschien is het ook één van de meest voorkomende sculpturen ter wereld,
aangezien er verschillende exemplaren op bestelling te krijgen zijn in drie formaten:
een kleine massa-reproductie uit de winkel van het Rodin Museum van 40
centimeter (€ 695 exclusief BTW), één van 71,5 centimeter, en de grootste van 1
meter 84 hoog.
De verwijzingen naar zowel
de Dante’s onderwereld als naar Plato’s grot maakten ‘De Denker’ tot het
perfecte beeld om ondersteboven in de grond te steken. Helaas kost het beeld op
groot formaat exponentieel meer dan de kleine versie uit de winkel van het
Rodin Museum - en begrijpelijkerwijs veel meer dan het budget van een
openlucht-tentoonstelling kan toelaten - en dus zat er voor Vervaet niets
anders op dan het sculptuur zelf te gaan fabriceren. In zijn atelier reproduceerde
hij ‘De Denker’ op klassieke wijze en dat is niets minder dan een Heldendaad. Van
dit monumentale kleien beeld is inmiddels niets meer over is behalve enkele
foto’s, want alleen de mal was nodig.
'The Psychedelic Cave of
Plato’ draait de aarde niet alleen binnenstebuiten, maar ook ondersteboven: het
werk is de binnenkant van een sculptuur. Het sculptuur wordt lucht in een
atmosfeer van aarde. Het is een negatief sculptuur, een anti-sculptuur in
metafysische, maar niet in politieke of kunsthistorische zin – het is de
binnenkant van een mal, die ook nog is omgedraaid. Kwade tongen zouden van
duivelswerk spreken.
Daarbij kun je het als
kunstenaar laten, maar in het menselijk denkproces worden de wildste verbanden
gelegd. Ieder individu weeft een web van connecties waar vaak met de beste wil
van de wereld geen logica op kan worden toegepast. Vervaet vond dat zijn grot er
uit moest zien als een grot, waarin de toeristen-rondleidingen veelal eindigen
met een kleurige lichtshow, die bij voorkeur plaatsvindt nabij een onderaards
meertje. Daarbij bestaat de kans dat bij sommige bezoekers het idee post vat
dat grotten van nature verlicht zijn als discozalen. En zo is ook de binnenkant
van ‘De Denker’-grot voorzien van een gekleurde lichtshow. Alles bij elkaar is
het werk ‘The Psychedelic Cave of Plato’ een staaltje duizelingwekkende
artistieke hersenwerking, en toont het werk de krochten van Vervaet’s brein.
De binnenkant van 'Psychedelic Cave of Plato', Filip Vervaet, 2013 |
Flessenhals
De menselijke populatie is zo’n
70.000 jaar geleden door een genetische bottleneck
gegaan. Deze term komt voort uit genetisch onderzoek naar soorten en
populaties, en slaat op het (bijna-) uitsterven van een soort. De bevolking zou
in onze bestaanscrisis zijn geslonken tot niet meer dan 10.000 individuen
(sommige bronnen veronderstellen zelfs niet meer dan 2.000), wat rond de
kritieke noodzakelijke massa van ons voortbestaan lag. Waarom wij er bijna niet
meer waren geweest is niet bekend, maar het zou met een vorm van de pest te
maken gehad kunnen hebben. Of met klimatologische omstandigheden. In de hand
gewerkt door een vulkaanuitbarsting van apocalyptische proporties in het
huidige Indonesië. Waardoor de aarde in stof gehuld werd en lang genoeg
afkoelde om ons, toen nog woonachtig in Afrika, in de problemen te werken.
Chaos heerst in het universum, ook al dacht Plato nog dat hij lang genoeg had
doorgeleerd om de mathematisch perfecte waarheid te zien.
Het is interessant dat de
vroegste concrete overleveringen van menselijke artistieke uitingen rond of
vlak na onze bottleneck-extravaganza
opduiken en succesvol over de hele wereld werden overgenomen. Er is geen
cultuur die geen beelden maakt. Ook rampscenario’s met betrekking tot ons
mensdom zijn globaal. Ons eigen bijna-uitsterven lijkt in ons systeem te zitten:
Ragnarök kan ieder moment losbarsten.
Zou onze bijna-dood-ervaring
de aanleiding zijn geweest om ons sluimerend talent voor het beelden-maken naar
boven te halen? Werden overleveringen van de loerende ondergang de aanleiding
om te gaan zoeken naar manieren om altijd te blijven voortbestaan: in onze
nachtmerries en dromen, een hiernamaals, de wereld van onze voorouders of het
rijk van de goden? Wanneer een groepje mensen zich ziet slinken tot een paar
duizend zielen, brengt de dood van elk persoon de grote verdwijntruc een stap
dichterbij. Een mens zou van minder naar drugs gaan grijpen in een poging de doors of perception open te zetten naar een parallel universum, waarin we tot
voorbij de oneindigheid blijven leven.
Oneindig
In 1938 plaatste Brâncuși letterlijk en figuurlijk
een landmark in Roemenië en in de
moderne beeldhouwkunst: de meer dan negenentwintig meter hoge ‘Column of
Infinity’. Dit werk bestaat uit een opeenstapeling van 17 driedimensionale
ruitvormen in zacht goudglanzend geel metaal.
Voordat Vervaet in Park ter
Beuken aan de slag ging, moest hij het zelf ontdekken en onderzoeken. Hij
ruimde het en passant zelfs op:
raapte lege blikjes van tussen de bladeren en wat al niet meer wordt
achtergelaten door slordige parkgangers. Terug in zijn atelier stapelde Filip
dit afval op elkaar tot een zuil, die hij in brons liet gieten. Deze werd met
airbrushtechnieken teruggebracht totdat het er weer uitzag als een ordinaire
stapel pmd-afval en bakstenen. Één van de blikjes uit de zuil werd omgevormd
tot een blikje van een merk energiedrank met een spirituele naam: ‘Golden Power’.
Deze zuil suggereert geen
oneindigheid meer: er werd een kunstmatige rots met aan de binnenkant een
complexe vorm van messing polygonen op gezet, die een andere oneindigheid in zich
draagt. Door openingen binnen de constructie valt licht, dat verglijdt en
blijft reflecteren in de geelmetalen oppervlaktes in deze verblindende grot.
Tegelijkertijd is het werk een gereconstrueerde boom met stam en kruin, een
mentale verhaspeling van ‘Fir’.
‘Golden Power’ verandert een
wandeling door het park in een hallucinatie. Vervaet verhaspelde fenomenen uit
park of tuin in buitenaardse manifestaties van verbeelding. 'Well' is een put,
'Fir' is een boom, 'The Psychedelic Cave' is een grot, 'Model for Infinity' is
een rots èn een boom. 'Mother Superior' is de art-deco villa uit het park in
miniatuur en vanuit dat perspectief sierlijk maar gruwelijk overmeesterd door
reuzenplanten in bronzen afgietsels. Dan is er ook de bakstenen 'Speaker's
Corner', een stenen podium met daarin
speakers en een audio-aansluiting voor een Ipod, een gitaar of een microfoon. Rondhangende
jongeren zullen er graag muziek gaan luisteren, maar het is veel passender als een
doomsday-profeet er zijn
voorspellingen uitschreeuwt of een kwakzalvende waarzegger er versterkt Lokerse
dromen komt uitleggen. Dat zijn uitstekende park-activiteiten voor een mooie zondagvoormiddag.
Wie zich geroepen voelt: aarzel niet!
Hoe
zou een fontein door Vervaet vertaald worden? Ik stel me een werk met een
rookmachine voor. Bovenop draait een steigerende eenhoorn van glimmende messing
polygonen langzaam rond terwijl hij gekleurd water spuugt. Het zal schitteren
in de zomerzon, maar als je beter kijkt is de bodem bedekt met een landschap,
dat onherstelbaar verdronken zal blijven. En in de schaduw ligt de gezonken ark
van Noach.
De ongetemde natuur is een
kannibaal en houdt zich aan eigen regels: wat ervan doodgaat wordt door
haarzelf verorberd. Ze is in ieder stadium af; een tuin of park is dat nooit.
Altijd moet daar iets worden verplaatst, omgespit of uitgetrokken. Het werk van
Filip Vervaet is meer thuis in deze omgeving dan in een tentoonstellingsruimte
en Park ter Beuken is heel goed af met zijn werk er in.
Alexandra Crouwers, 2013